Gustav Mahler’s Symphonie no. 10 in Fis: een posthume controverse

De muziekgeschiedenis zit vol werken die een componist om uiteenlopende redenen niet heeft voltooid. Vaak al aansluitend aan het overlijden van een componist van naam werden er pogingen ondernomen om deze werken toch af te maken, vaak door een leerling of toegewijde uitvoerder van muziek van deze componist. Denk aan het Requiem van Wolfgang Amadeus Mozart of diens Große Messe in c-moll KV 427. Of aan Franz Schubert’s Tiende Symfonie waar muziekwetenschapper Brian Newbould een acceptabele reconstructie van maakte. Weinigen, muziekliefhebbers gelijk aan professionele musici, zullen bezwaar maken tegen uitvoeringen van deze reconstructies, ze worden algemeen aanvaard en waarom ook niet? Toch ligt het bij de Tiende Symfonie van Gustav Mahler anders.

Ergens eind jaren ’80 van de vorige eeuw vond er een omslag plaats in de omgang met het grote, klassiek-romantische symfonische repertoire. Anton Bruckner werd een algemeen erkende zwaargewicht evenals Gustav Mahler. Was deze muziek doorgaans voorbehouden aan het Koninklijk Concertgebouworkest en met name dirigenten als Willem Mengelberg en Bernard Haitink, in korte tijd werd de muziek van deze mastodonten gemeengoed. Bij Mahler ging het nog een stapje verder: kaartjes werden niet langer gekocht voor een specifiek orkest met een specifieke dirigent maar we gingen ineens een ‘avondje Mahler doen’. Mahler werd cult. Dat had vooral ook te maken met het feit dat er bij de liefhebbers veel inside informatie beschikbaar was die anderen niet kenden. Mahler als psychisch gemankeerde echtgenoot, als tiran en despoot voor zijn orkest, als beroemdste patiënt van Sigmund Freud. En als maniakaal werkende componist die zijn symfonieën tot ongekende lengte uitrekte met een enorm orkestapparaat en soms wel bijna tien minuten nodig had voor zijn slotakkoord zoals bij zijn Negende Symfonie. Nu zouden we hem bi-polair noemen en hem lithium voorschrijven, decennia geleden was hij vooral een mythische figuur.

 

Een invloedrijk samenwerkingsverband

De niet zelden overdreven eerbied voor zijn werk leidde ertoe dat Haitink deze uit twee delen en een handvol muzikale schetsen bestaande symfonie nooit heeft willen uitvoeren maar alleen het Adagio eruit. Sterker nog: weduwe Alma Mahler was het daar gloeiend mee eens. Haitink noch Alma Mahler vonden dat de twee delen een symfonie konden worden genoemd. Toch is er een keerpunt bereikt. 

Het begon met de belangstelling van Benjamin Britten voor deze schetsen en Mahler’s compositietechniek in het algemeen die hij voorlegde aan twee van zijn leerlingen, de broers David en Colin Matthews. Twee delen, het volledige Adagio en het gedeeltelijk georkestreerde Purgatorio vormden het uitgangspunt. Ook de Britse muziekwetenschapper Deryck Cooke en dirigent/componist Berthold Goldschmidt gingen met toestemming van Mahler’s weduwe Alma met het manuscript aan de slag en kwamen in contact met Britten en de broers Matthews. Stuwende kracht op de achtergrond was hier de invloedrijke Weens-Joodse muziekuitgever dr. Ernst Roth die door het nazi-geweld naar Londen vluchtte. Hij had de wereld al kennis laten maken met Schönberg, Berg en Webern, de late Richard Strauß, Béla Bartók en Benjamin Britten en fungeerde als traît-d’union in dit project. Roth vertrok echter tussentijds vanuit Londen naar New York en dat is mede de reden waarom de uitgave van Deryck Cooke – een concertversie en beslist géén voltooiing, zo noemde hij het zelf – in New York werd uitgegeven en daarom lange tijd nauwelijks werd opgemerkt.

 

Een grote hoeveelheid reconstructies

Ofschoon veel anderen reconstructies hebben gemaakt – Clinton Carpenter, Remo Mazzetti, Rudolf Barsjai en het duo Mazzucca en Samale – is de versie-Cooke de meest erkende. Al was het maar omdat het team-Cooke informatie aan de bron had en werd gevormd door muzikale zwaargewichten. Cooke had het werk rond in 1965 en de uitgave lag minder dan een jaar later klaar. Toch kwam er nog een revisie tien jaar later waarbij allerlei details die aanvankelijk werden weggelaten of toegevoegd – veel details in het slagwerk – toch weer werden gecorrigeerd. De algemene indruk van Cooke was dat Mahler, ofschoon hij doodziek van een concertreis naar New York terugkwam en dit niet zou overleven, zijn preoccupatie met lijden en sterven had afgelegd en een nieuw elan toonde, vitaliteit en een nieuwe richting insloeg.

 

Afwijzende reacties

Diverse dirigenten reageerden alle op hun eigen wijze op dit werk. Haitink wilde er helemaal niets van weten. Evenmin viel het werk in de smaak bij Rafael Kubelik, Carlo Maria Giulini, Pierre Boulez en Bruno Walter. Simon Rattle wil het wél dirigeren maar laat dan weer bepaalde passages of instrumentale lijnen weg omdat hij die niet Mahleriaans acht. Zijn protégé Daniel Harding daarentegen heeft een aantal jaren lang deze symfonie als een trofee achter zich aangesleept in een uitgebreide toernee langs de belangrijke symfonieorkesten. Maar al deze uiteenlopende meningen zijn vooral een gevolg van onze breed gedragen 19e eeuwse opvattingen over het kunstenaarschap. Sinds het begin van die eeuw werd het individueel kunstenaarschap in snel toenemende mate belangrijk gevonden, eerst in de schilderkunst maar de muziek volgde daar pijlsnel op. Dáár ontstond het vak der muziekwetenschap dat werd gekoppeld aan openbare muziekkritiek, in de zin van een historiserende benadering dan. Want de antieke Grieken hadden de theorie der muziek al tot hogere wetenschap verheven, gelijk aan filosofie. En met Mahler bereikte de klassiek-romantische ontwikkeling in de muziek een hyper-individualistisch eindspel. Maar het blijft merkwaardig dat we unaniem Mozart’s onaffe Requiem omarmen maar over Mahler’s Tiende Symfonie blijven steggelen.

 

Dit werd eerder gepubliceerd in NNO Magazine no. 02 van het Noord Nederlands Orkest naar aanleiding van concertuitvoeringen op 16 en 16 december in De Lawei, Drachten en De Oosterpoort, Groningen o.l.v. Anthony Hermus

Link naar Mahler’s 10e Symfonie in de visie van Daniel Harding

Foto: Gustav en Alma Mahler aan de wandel in 1909 (Bildarchiv der Österreichische Nationalbibliothek)

© 2022 – Willem Jan Keizer.

Please follow and like us:
Pin Share
Back to Top